Waarom ontspannen moeite kost

Gesloopt gooi ik de deur achter me dicht en schop ik mijn schoenen uit. Ik ben nog steeds niet gewend aan het feit dat het al donker is als ik thuis kom, ook al is het al januari. Dat ik wat langer heb doorgewerkt vandaag helpt daar natuurlijk niet echt bij. Het werk lag stil in de kerstvakantie en dat is te merken aan de werkdruk. Het lukt me dan ook minder goed om de gedachten over onafgemaakte klussen van me af te schudden.

Maar het is vrijdag, eindelijk weekend, en dit is mijn tijd. Ik heb een gezellige date gepland en ben vastbesloten van mijn avond te genieten. Een jaar geleden zou ik de koelkast hebben opengetrokken en mezelf hebben beloond met een speciaalbiertje of een gin tonic. Hoewel ik niet zo’n voorstander ben van gedachteloze alcoholconsumptie, is het moeilijk ontkennen dat dat ene drankje na een lange week toch wel een heel betrouwbare manier is om snel te ontstressen. Gemakkelijke verlichting.

Het nadeel van leven met eczeem, helaas, is dat het simpel op te lossen problemen kan omvormen tot enorme uitdagingen. Natuurlijk zijn er de beruchte dingen (slapen, huisdieren, zwemmen), maar soms reiken de tengels van die stomme ziekte verder dan je verwacht en word je gedwongen om gewoontes goed onder de loep te nemen.

Afgelopen zomer ben ik begonnen met systemische medicatie om mijn huid – en mijn sanity – wat welverdiende rust te geven. Trouw neem ik elke week een dosis methotrexaat en als tegenprestatie is mijn afweersysteem zo vriendelijk om mijn huid met rust te laten. Geweldige deal. Wel met de kleine lettertjes dat er kans is op nier- en leverschade en ik dus abso-fucking-lutely geen alcohol mag drinken. Minder jeuk maakt dat het alsnog hartstikke waard. Maar het betekent dus wel dat ik een alternatief heb moeten zoeken voor het geweldige, laagdrempelige effect van ontspannen-binnen-een-kwartier dat een alcoholische versnapering biedt. En dat was even zoeken.

Ontspannen heeft namelijk, ironisch genoeg, een bepaalde mate van investering nodig. Hoe fijn het ook lijkt om onderuitgezakt multimedia te consumeren, uiteindelijk laad je meer op van net iets actievere bezigheden. Een boek lezen werkt beter dan een film kijken, een wandeling maken werkt beter dan op de bank hangen en sporten ontstrest beter dan niets doen. Het kost energie om echt te relaxen… ook al kan die drempel behoorlijk hoog lijken als je al vermoeid en gestrest bent.

Een jaar geleden had ik mezelf uitgelachen als ik had voorgesteld om na het werk te sporten ter ontspanning. Uitsloverig gedoe. Maar wanhopige tijden vragen om wanhopige maatregelen en de hele avond gestrest blijven is ook geen acceptabele optie. Ik slaak een diepe zucht, strompel mopperend naar mijn kledingkast en vis een sport-bh uit mijn ondergoedla. Joggingbroek, reflecterend hesje, mp3-speler, hardloopschoenen… Terwijl ik nog bezig ben mezelf te overtuigen van het nut van deze belachelijke exercitie, stap ik de vrieskou in en begin ik aan mijn tweewekelijkse rondje. De eerste kilometer is lang, maar daarna kom ik er lekker in en blijken die neurotransmitters waarover iedereen het altijd heeft inderdaad helemaal geweldig.

Als ik een uur later verfrist, geactiveerd en voldaan onder de douche vandaan stap, branden er kaarsjes in de woonkamer en komt mijn lief aanlopen met een pot basiszalf. ‘Sportmassage?’


Picture by Abel Planting.

Een aangepaste versie van deze post is ook gepubliceerd in Gaaf!, verenigingstijdschrift van de VMCE.

Kiezen voor sanity

Als promovendus heb ik voor de lastige taak gestaan om mijzelf, in mijn eentje, vier jaar lang te motiveren zonder duidelijke structuur, substantiele mogelijkheden tot samenwerking of mentale support. En net als 50% van mijn PhD-collega’s ging ik hieraan onderdoor. Ik werd overspannen.

Mijn persoonlijke respons op de stress van onderzoek was procrastination. Uitstelgedrag. De berg van werk die nog gedaan moest worden -en ooit zou moeten resulteren in een boek, een belangrijke presentatie en beoordeeld worden door een comité- was zo groot geworden dat ik me er simpelweg niet toe kon zetten om nog geconcentreerd aan het werk te zijn. Dus leidde ik mezelf af op alle mogelijke manieren. Zoals achteraf zo mooi te herkennen is, zorgde dit ervoor dat de berg die ik probeerde te beklimmen alleen maar hoger leek te worden terwijl mijn zelfvertrouwen zo klein werd dat ik oprecht niet meer dacht dat ik slim genoeg was om onderzoek te kunnen doen. Imposter syndrome en stress-symptomen namen me over. De bedrijfsarts zei dat het beter was als ik drie maanden niet werkte om te herstellen. Uiteindelijk was ik na negen maanden pas/al weer voor 50% aan het werk.

Als gevolg hiervan liep ik, aan het einde van mijn vierjarig contract, behoorlijk achter. In september hoorde ik dat de universiteit mij geen verlenging kon geven om de twee artikelen nog te schrijven die nodig zijn om te promoveren. De conclusie was dat ik waarschijnlijk nooit zou promoveren.

Aangezien ‘het doen van een PhD’ nogal flink samenhing met mijn gevoel van identiteit en eigenwaarde, duurde het even om de schrik en rouw te verwerken die dit nieuws bracht… maar daarna kwam introspectie. Want voor een lange tijd zorgde de druk op mijn schouders, de tunnelvisie van een PhD, ervoor dat ik alleen maar kon kijken naar mijn ‘falen’. Ik focuste op wat ik verkeerd deed en hoe ik ervoor moest zorgen dat het beter zou gaan. En juist doordat de PhD zo samenhing met mijn eigenwaarde, vergat ik dat een PhD ook gewoon een baan is. En hoewel ik oprecht het onderwerp nog steeds hartstikke interessant vind (image processing op het hart met MRI en tensorrekening) en onderzoek nog steeds waanzinnig gaaf vind, kon ik niet anders dan concluderen dat de werkvorm van een PhD me grondig ongelukkig maakt.

Dus toen ik een aantal dagen na dit gesprek te horen kreeg dat ik alsnog een verlenging zou kunnen aanvragen onder specifieke voorwaarden en dan wellicht, door hard te werken en wellicht in mijn eigen tijd door te gaan alsnog mijn papiertje kon halen, besloot ik om dit aanbod vriendelijk af te slaan.

Ergens ben ik dankbaar dat overspannen zijn mij dwong om mijn leven van wat afstand te bekijken. Hierdoor was het proces van het loskoppelen van ‘een PhD doen’ van mijn eigenwaarde al begonnen. Dat heeft het ietsje makkelijker gemaakt om de moed op te brengen om geen verlenging aan te vragen en te kiezen voor mijn eigen geluk.

Hoewel… makkelijk…

De beslissing is uiteindelijk pas tot stand gekomen na een dag hard huilen, drie dagen complete numbness, een goed gesprek met mijn psychologe, een alternatief carrièreplan opstellen en daar alvast wat netwerking voor doen en een verhelderende spoed-vakantie naar Glasgow om mijn mede-slachtoffer en goede vriendin ook-PhD-er op te zoeken. Je eigenwaarde herdefiniëren is maar lastig…


Een aangepaste versie van deze post is ook gepubliceerd in Gaaf!, verenigingstijdschrift van de VMCE.

Treat yourself as you treat others

Ik heb een goed voornemen, een poging om een kleine gedragsverandering teweeg te brengen bij mezelf. Toen ik het prachtige stuk van Raafling voor het eerst las moest ik de tranen uit mijn ogen vegen omdat het zo kwetsbaar geschreven, maar vooral zo herkenbaar, was. Vreemd genoeg had ik het sentiment van dit stuk al vaak genoeg langs horen komen, maar het idee is nooit echt blijven hangen.

Natuurlijk wist ik dat ik strenger was voor mezelf dan ik voor anderen ben. Maar nog nooit eerder werd ik zo gemotiveerd om hier iets aan te veranderen dan bij het lezen van haar tekst. Want de dingen die ik tegen mezelf zeg… jeetje, ik zou het nooit in mijn hoofd halen om dat soort dingen tegen anderen te zeggen. Wat ben ik een ongelooflijke bully!

Bij gebrek aan motivatie heb ik niet opgezocht hoe het zit met gedragsveranderende therapie, maar neem ik de hopelijk goed doordachte stappen over die we hebben genomen bij de cursus Jeuk!

Stap 1: Bewustwording
Noteer elke dag een uur alle gedachtes die je tegen jezelf zegt. De negatieve gedachtes, de gemene gedachtes, de veroordelende gedachtes, de gedragscorrigerende gedachtes.

Stap 2: Een doel.
Noteer elke dag een uur alle gedachtes die je tegen jezelf zegt, en probeer daarbij een counter formulering te bedenken.

Bij het uitvoeren van deze stappen kwamen er al redelijk snel behoorlijk nare gedachtes bovendrijven. Om helemaal eerlijk tegen mezelf te zijn, heb ik besloten om de lijst die ik tot nu toe heb verzameld hier te publiceren. Dus bij dezen, een ongefilterde kijk in mijn onzekerheden… Here goes!

Je moet kiezen tussen lekker eten en dun zijn.
Je kunt gezonde keuzes maken om je gezonder te voelen.

Als je iets lekkers voor jezelf haalt, dan ben je aan het falen.
Je verdient het om iets lekkers te kopen, want je voelt je rot.
Af en toe iets lekkers is prima, maar heb je hier echt zin in of is het een dwangmatigheid?

Je bent te dik om modieuze panty’s te dragen.
Modieuze panty’s staan je geweldig.

Je kunt toch niet genoeg geld sparen.
Huh, hoe kom je hier bij? Kijk op je spaarrekening!

Als je nu extra vroeg opstaat kun je nog net wat werk afkrijgen voor de meeting om niet voor lul te staan. Dan geloven ze tenminste dat je niet lui bent.
Kun je nog iets nuttigs doen voor deze meeting?
Ja: doe maar. Als het niet af komt, ook goed.
Nee: sta op en maak een plan van aanpak voor de komende dagen. Een paar dagen niets doen kan gebeuren, maar laten we proberen dit patroon te doorbreken.

Je bent lui.
Je hebt wel eens moeite met je aan je voornemens houden.

Zie je wel, je faalt altijd, je kunt niet eens onthouden dat je op je krabgedrag moet letten.
Gedragsverandering is moeilijk, het is OK als het niet altijd in een keer lukt.

Zie je wel, je faalt altijd. je kunt niet eens voor een meeting voorbereid komen en in het weekend eventjes wat uurtjes werken. Je gaat ALTIJD je tijd verdoen op youtube.
Het is wel eens lastig om je niet te laten afleiden door alle dingen die ook interessant zijn. Dat kan gebeuren. Misschien kun je nu weer even focussen op iets wat moet gebeuren? Begin maar gewoon.

Je werkt nooit.
Je vindt geconcentreerd werken wel eens lastig.

Je hebt nog niets bijgedragen aan het werk van je PhD.
Wetenschap gebeurt altijd in kleine stapjes en dat is niet altijd zichtbaar.

Alles wat je in je PhD hebt bereikt is het werk van anderen die voor jou kwamen.
Je hebt energie gestoken in het uitwerken van andermans ideeën. Dit is prima vooruitgang.

Je conference papers tellen (waarschijnlijk) niet mee voor je promotie, dus je hebt nog niets bereikt.
De conferentie papers tellen misschien niet mee, maar zijn wel een goede basis om later een samenvatting van te maken.

Je gaat je PhD niet op tijd afkrijgen en wat je wel af gaat hebben gaat slechte kwaliteit zijn.
Niet alle PhD’s hoeven de nobelprijs te winnen. Maar als je inhoudt echt slecht was geweest dan waren de papers niet geaccepteerd.

Als ik later dun ben, dan…
Je bent mooi zoals je bent. Maar als je zin hebt, kun je nu een gezonde beslissing maken?

Ik mag niet halverwege een sex-handeling zeggen dat ik het niet leuk vind omdat het sfeerverpestend is of hij/zij toch niet begrijpt wat je wel wil.
Deze kan ik meestal snel van me af schudden, omdat ik dit niet echt vindt. Maar ik vind het toch choquerend dat het af en toe door mijn hoofd gaat!

Bij gebrek aan motivatie heb ik niet opgezocht hoe het eigenlijk zit met gedragsveranderende therapie.
Ik ben er nog niet aan toegekomen om de details hiervan te bekijken. Vermoedelijk heeft dit nu geen prioriteit.

Die puist op je gezicht maakt je lelijk.
Iedereen heeft wel eens (tijdelijke) imperfecties.

Je kunt nooit meer mooie kleren aan, je moet altijd in de verbanden lopen.
Een chronische ziekte hebben betekent niet dat het altijd slecht gaat. Er komen betere tijden. Mindfullness helpt!

Dit rokje, wat je hebt gekocht om je stoerder te laten voelen, laat je er ordinair uit zien.
Er is niet zoiets als ordinair. Als het zelf echt mooi vind is het mooi.

Je haar is lelijk.
Je vind je haar nu even niet op zijn mooist. Sommige dagen zit het awesome!

Je hebt geen gevoel voor stijl.
Je hebt andere kwaliteiten

Langetermijnoplossing

Nu ik een prachtig strijdplan heb opgesteld had ik graag gehoopt dat al mijn stress en huid-gerelateerde problemen vanzelf als eczeem voor de zon zouden verdwijnen. Maar hoop is een moeilijk ding en vreemd genoeg is kennis daar een soort tegengestelde van. Want de geschiedenis heeft uitgewezen dat ik het komende jaar weer in dezelfde valkuilen ga vallen als het jaar ervoor.

Dus, omdat ik de gezondheid van zowel mijn geest, mijn lichaam als mijn relatie niet op het spel wil zetten, heb ik een grote beslissing gemaakt. Naast vaker mediteren, veel sporten en een brute aanpak voor mijn eczeem, allemaal manieren om de stress te kunnen verdragen, heb ik een langetermijnoplossing bedacht die hopelijk de stress daadwerkelijk gaat verminderen:

In overleg met al mijn begeleiders werk ik per ingang van deze maand nog maar 4 dagen per week.

Hierdoor verschuift ook mijn geplande promoveerdatum met een paar maanden. Ik vind het best eng, want wat nou als ik alsnog evenveel ga werken en daar nu simpelweg minder voor betaald krijg. Of wat nou als niemand op mijn werk mij hierdoor nog serieus neemt (“Dat meisje dat eerst niet hard genoeg werkte en nu ook nog een dag minder wil werken in de week. LUI!”).

Maar dat kleine stemmetje van hoop ziet hier wel echt een grote verandering. Ik verwacht dat ik, door meer tijd voor mezelf te nemen op vrije dagen, mijn productiviteit omhoog kan schroeven. Doordat werkdagen iets schaarser zijn hoop ik geconcentreerder aan het werk te gaan. En vier dagen echt werken is iets wat ik eigenlijk niet eens deed toen ik full-time werkte.

Wat ik dan ga doen op die nieuwe vrije dag in de week? Volgens mij zijn er behoorlijk wat tijdelijke inwoners in ons bos neergestreken die wel wat hulp kunnen gebruiken van een local. Op naar Heumensoord!

One year to go

Het laatste jaar van mijn PhD. De magische grens die ik in gedachten had gemarkeerd als ‘de periode waarin elke PhD-er knettergek wordt’. Het jaar waarvan ik niet kon geloven dat ik het ooit zou overleven. Het jaar waarin je een boek moet schrijven. Het jaar waarin je terugblikt op al het werk dat je hebt verzet. Het jaar waarin ALLES AF MOET!! Het jaar dat zojuist is begonnen… dum dum duuuhmmmm…

In mijn blog over stress heb ik al een klein beetje naar voren laten komen dat ik een probleem heb met hard doorwerken. Ik ben namelijk lid van de vereniging van Eindeloze Uitstellers. Ik ben een held in stripjes lezen, facebook staren, doorklikken op hersenloze websites en eindeloos chatten met vrienden tijdens werktijd. Het is dan ook niet vreemd dat ik -voor mijn gevoel- absoluut niets heb uitgevoerd de afgelopen jaren. Als je mij op een onbewaakt moment vraagt hoe het met mijn promotie gaat zal ik geheid mijn ogen neerslaan, een diepe zucht slaken en met trillende stem vertellen dat het eigenlijk iets beter had kunnen gaan.

Natuurlijk heb ik ook successen behaald, op enkele ben ik zelfs best trots. Er zijn al vier conferentiepapers de deur uit. Ik figureer in een reclamefilmpje voor onze universiteit. Een posterpresentatie, beoordeeld door een vakjury, won een eerste prijs. Ik ben commissielid van een gaaf studentbestuur voor een van de grootste conferenties in mijn vakgebied. Er zijn plannen voor oneindige hoeveelheden journal papers. Oké, vier.

Maar in dat laatste puntje zit precies de pijn. Want hoewel het mij soms al veel helpt om te (h)erkennen dat ik een probleem heb, is het bij uitstelgedrag eigenlijk niet eens genoeg om te weten hoe ik het beter zou moeten doen. Ik weet dat het wordt veroorzaakt door de nare ‘instant gratification monkey’ die je grijpt als je even niet oplet. Ik weet dat het een hardnekkige verslaving is waarvan je amper nog weet dat je het doet. Maar het vreet ook zo ongelooflijk hard aan je zelfvertrouwen dat de neiging ontstaat, bewust of onbewust, om helemaal geen gas meer te geven omdat je dan tenminste invloed hebt op je falen.

Combineer dit met het ‘gezonde gedachtenpatroon’ beschreven in de eerste alinea van dit stuk en je kunt wel raden wat er is gebeurd de laatste paar weken. Na een welverdiende en ontspannen zomervakantie alsnog drie weken praktisch niets gedaan. Stress dusdanig hoog op laten lopen dat mijn gezondheid er onder lijdt. Vier weken constant meer eczeem hebben gehad dan de afgelopen 10 jaar bij elkaar. Een afspraak met mijn opa en oma vergeten. En mijn hoofd zo vol laten lopen met afleiding, pijn, verdriet en wanhoop dat elke vorm van creatief denken geblokkeerd is.

Je zou bijna zeggen dat ik precies op hetzelfde punt sta als een jaar geleden. Gelukkig grijpt ook dit jaar mijn trouwe stresscoach in. Hij kan het niet aanzien om zijn vriendin weer langzaam te zien verdwijnen. En het is natuurlijk ook wel treurig om iemand te knuffelen die aanvoelt als schuurpapier.

Zijn advies? ‘Getting Things Done’ van David Allen. Een vies Amerikaans zelfhulpboek met tips hoe je zoveel mogelijk positieve feedback creëert tijdens een vermoeiende werkdag. Om de instant gratification monkey zoet te houden en zelf het gevoel te hebben dat je nuttig bezig bent. Als extra hulpmiddel komt de grote liefde ook nog aanzetten met een app voor de telefoon waarin je al je goede voornemens en al je kleine projectjes met makkelijk uitvoerbare taken gesorteerd op prioriteit en deadline kunt opslaan. Voor de goede orde steel ik ook het zorgvuldig samengestelde anti-stress stappenplan wat hij heeft gemaakt om zijn eigen draak te verslaan het komende jaar.

Het strijdplan

  1. To-do-list goed bijhouden aan de hand van ‘Getting Things Done’;
  2. Op tijd belangrijke zaken uitvoeren (vóór ze urgent worden);
  3. In een prikkelarme omgeving werken.

Mijn aanpak:

  • E-mail notifications op telefoon uit (3);
  • ‘Getting Things Done’ uitlezen en implementeren (1);
  • Elke lange werksessie beginnen met en belangrijke, niet urgente taak (2);
  • Tien minuten mediteren voor elke lange werksessie (3);
  • Met koptelefoon op werken in drukke omgevingen (3);
  • Elke zondag mijn to-do-list doorkijken en updaten (1+2).

Dit gaat het mij opleveren:

  • Meer rust in mijn hoofd;
  • Minder sress;
  • Minder eczeem;
  • Meer tijd;
  • Minder ‘dark playground’;
  • Echt ontspannen als ik vrije tijd inplan.

Hoe ga ik mezelf motiveren:

  • Deze voornemens aan zoveel mogelijk mensen vertellen (facebook);
  • Deze lijst zichtbaar houden (op de muur van de wc, deze blog).

Zou dit de heilige graal zijn? Wie weet. Een nieuwe app, een nieuw boek, een nieuwe breakdown. Meer deuken in mijn zelfvertrouwen en nog maar een jaar te gaan. Er zit maar een ding op:

In de aanval!

Over stress

tumblr_inline_nxyo9zgwpP1tgfwux_540.jpg

Een jaar geleden, bij mijn voortgangsgesprek, kwam het naar voren dat ik alle touwtjes aan elkaar moest gaan knopen. Ik was halverwege mijn promotieonderzoek en al het werk wat ik de voorgaande twee jaar had gedaan moest in journal papers worden verwerkt. Er moest worden uitgebreid en toegepast. Nu werk ik aan een heleboel verschillende onderzoekslijnen die tegelijk lopen, die allemaal stuk voor stuk gaaf zijn, maar gezamenlijk wel veel werk. Natuurlijk had ik voorzien dat ik vervolgens gestrest zou raken, dus ik had een hele goede planning gemaakt die behoorlijk sluitend was. So far, so good.

Het probleem ontstond ineens bij de gedachte die volgde op dit gesprek. Ik ben namelijk koning-schuldgevoel en maakte me vaak zorgen of ik wel hard genoeg werkte. Zeker in het begin was ik alleen maar aan het facebooken. En mijn begeleider had ook al een keer (of twee?) laten vallen dat hij vond dat er veel vertraging in mijn werk zat. Het was dus niet gek dat vervolgens deze gedachte naar boven kwam borrelen:

“Nu moet ik echt laten zien wat ik kan. Nu moet ik laten zien dat ik alle touwtjes
in handen heb, dat ik in staat ben om goed onderzoek te doen.”

To walk the walk, zeg maar. Maar dat kleine stemmetje in mijn geweten maakte van de redelijke planning ineens iets heel groots in mijn hoofd. Dat als ik het niet zou redden, of als ik (weer?) de bal zou laten vallen, ik het inderdaad niet kon.

Maar zelfs met die extra druk die ik op mezelf uitoefende, ging het eigenlijk nog best prima. De planning was nog uitvoerbaar, en stapje voor stapje kwam ik er eigenlijk wel. Tot er er plotseling een nieuwe samenwerking bij kwam die veel tijdrovender bleek dan verwacht. En dat was de druppel.

Dit resulteerde in een break-down. Ik was niet meer in staat om de kleinste input te verwerken en elke persoon die me aansprak terwijl ik ‘geconcentreerd’ aan het werk was zorgde voor paniek. Mijn zelfvertrouwen in kunnen werken kelderde naar een dieptepunt en ik vond mezelf terug in een lege hotelkamer op werkbezoek in Barcelona zonder enig idee hoe ik nog iets nuttigs uit mijn handen kon krijgen.

Na veel aandringen van mijn stress-coach (a.k.a. de grote liefde) heb ik een goed gesprek met mijn begeleider gehad en besloten dat het grote boze samenwerkingsproject op pauze werd gezet. Het slechte nieuws wilde mijn begeleider zelfs wel doorspelen naar de betrokken artsen. Dat was een enorme last van mijn schouders.

Maar de fout zat hem natuurlijk in de gedachte dat ‘ik het nu allemaal goed moest doen, of anders…’. Deze gedachte werkt verschrikkelijk verlammend. En ja, nu ik dit allemaal opschrijf klinkt het natuurlijk heel logisch. Maar enkel dit simpele inzicht heeft al veel geholpen om uit die periode van enorme stress te kruipen.

Ik ben uiteindelijk weer met een kleine hoeveelheid zelfvertrouwen aan het werk gegaan, hoewel het altijd een heikel punt is gebleven. In slechtere periodes mag ik al blij zijn als het lukt om stapje voor stapje het werk doen wat voor me ligt en twee uur op een dag bezig te zijn. Maar soms, op de goede dagen, lukt het me om met een bredere blik naar de planning te kijken met het idee: ‘goh, wat zal ik nu eens voor leuks doen?’.

 


Picture by Dick van Aalst, 2010.

Wetenschappelijke genies

Deze tekst schreef ik als tweedejaars studente Wiskunde in 2007. Wat is er eigenlijk weinig veranderd sindsdien.

tumblr_inline_nxyngmOOT71tgfwux_540.jpg

Tja… daar zit je dan, als tweedejaars Wiskunde in een collegezaal te luisteren naar een hoogleraar. Zoals ieder vijfjarigkind zal bevestigen, is er niets ontspannender en slaapverwekkender dan luisteren naar de zware stem van je vader terwijl je in je warme bedje ligt. Helaas, onder andere omdat de temperatuur altijd net verkeerd is in een collegezaal, heeft de zware stem van de hoogleraar hetzelfde effect. En dat terwijl het onderwerp eigenlijk heel erg interessant is: ‘Inleiding in de Filosofie en de Ethiek voor Wiskundigen’. Dus laangzaam dwalen ook mijn gedachten af.

…Hoe zit dat toch met die geleerden. Zijn zij ook allemaal jong geweest? Hebben ze ook last gehad van puistjes, en verliefdheid, en sexuele gevoelens voor andere snotapen van hun leeftijd? Of zijn zij gewoon geniaal geboren. Lagen zij in de wieg en kon iedereen al vertellen dat het geniale mensen zouden worden en zijn ze voor de rest van hun leven ‘anders’ geweest?

En hoe weet je dan of je als geniaal persoon bent geboren? Vertellen ze je dat tijdens je opleiding, zo ongeveer tijdens het derde jaar, aan het einde van je bachelor: nou gefeliciteerd, hier is je bachelor, en oh jah, je bent geniaal. Of weet je dat al als je groep acht verlaat, omdat je ineens de slimste van de klas bent, en dat ook niet meer verandert. Of is dat niet genoeg om een geniaal persoon te zijn. Goh, wat ingewikkeld.

En stel, je bent geniaal. Hoe zou dat dan voelen? Je zou de hele dag natuurlijk allemaal ideeën je hoofd binnengestroomd krijgen. En je schrijft ze allang niet meer op, want dan zou je wel honderd boeken moeten schrijven. En iedereen zou de hele tijd naar je toe komen voor advies, eerst je vriendjes, en na een tijdje komen zelfs de hogerejaars op je opleiding voor raad. En iedereen zou je aankijken met een soort rare bewonderende blik in de ogen, ze vinden je interessant, maar ook een beetje eng. En bij de kapper zou je niet eens meer antwoord geven op de vraag wat voor school je doet. Hoe leg je uit dat je op je veertiende bent begonnen aan de studies Wiskunde en Natuurkunde tegelijk!

En hebben genies last van faalangst? Stel dat je tijdens het tweede jaar van je studie ineens een heel belangrijke ontdekking doet, dan moet je vanaf je vijftiende ineens naar iedereens verwachtingen opleven. Iedereen verwacht al dat je een slimme opmerking maakt, terwijl jij gewoon aan het mooie buurmeisje zit te denken. Of doen genies dat niet. Ik wel in ieder geval, ik kan het hele college denken aan de mooie jongen op de eerste rij. Ben ik dan geen genie?

Ik geloof niet dat het me leuk lijkt een genie te zijn. Al die verwachtingen en nare blikken… geef mij maar gewoon een normaal leven. Of kan dat nu niet meer? Verwachten ze van alle afgestudeerde Wiskundigen grootse dingen? Maar wat nou als ik dat helemaal niet kan, wat nou als ik prima cijfers haal, maar er in de praktijk ineens achterkom dat ik niks kan? Moet ik dan alsnog bij de Albert Heijn gaan werken? Of een saai secretaressebaantje nemen met een kwal van een baas? Dat zal wel niet, iedereen vindt Wiskundigen zowiezo al superslim. Dus dan zal de kwal van een baas nog steeds wel tegen je opkijken.

En ik hoef me natuurlijk ook niet druk te maken dat ik een genie ben, ik ben een meisje. Alleen mannen zijn genies toch? Op Marie Curie na ken ik geen vrouwelijk wonder, wellicht de vrouwen in de politiek, maar die hebben allemaal ballen. Heb ik dat ook? Hoe ver zou ik het schoppen met mijn hersens en mijn uitstraling? Ik hoop ver genoeg om aan de verwachtingen te voldoen.

Maar van wie zijn die verwachtingen eigenijk? Mijn ouders vinden dit al knap, die zijn nu al trots. Als ik mijn studie afrond zullen zij ook wel tevreden zijn. Als ik maar gelukkig ben in de rest van het leven en het hoofd boven water houdt. Gelukkig…

Maar wat nou als ik degene ben die de verwachtingen heeft, die de stress en angst veroorzaakt. Wat nou als ik zelf de top wil bereiken, en tegelijk heel bang ben dat ik van de steile helling naar beneden glij. Dan is het toch allemaal niet zo erg. Dan moet ik gewoon goed mijn best blijven doen, meer dan dat kan ik niet van mezelf eisen. Gelukkig ben ik de beste van de klas, de rest van de wereld zie ik toch niet… oh, de rest van de klas is natuurlijk aan het opletten. Jeetje, wie is Empedokles nou weer?!

Wat is studeren eigenlijk eng als je er zo over nadenkt. Hierna houdt het toch allemaal wel een beetje op. Niet iedereen gaat promoveren, de veiligheid van school is weg als je gaat werken. Gelukkig mag ik nog vijf jaar, ik kan het nog even uitstellen. En als ik nou mijn best blijf doen, zal de rest van mijn leven ook wel meevallen. Op naar een acht voor dit vak!

 


Picture by Ada Palka, 2009.